Stichting BV/BmS Opleidingen is een samenwerkingsverband tussen de Betonvereniging (BV) en Bouwen met Staal (BmS). Bij ons volg je opleidingen en cursussen die je verder brengen in je carrière als constructeur. Je krijgt les van ervaren vakdocenten uit het werkveld en kunt de opgedane kennis meteen toepassen in je dagelijkse werk. Zo bouwen we samen aan een sterke, kwalitatieve sector die klaar is voor de toekomst. 

Bij BV/BmS kun je volledige opleidingen volgen, of losse cursussen over specifieke onderwerpen.

mbo (technisch afgestudeerd)
Bouw en Infra, Werktuigbouwkunde
hbo (niet constructief afgestudeerd)
Bouwkunde Civiele techniek, Werktuigbouwkunde
hbo (constructief afgestudeerd)
Bouwkunde, Civiele techniek
Duur: 4 weken
niveau
post-mbo
niveau
hbo
niveau
hbo-master

 

Welke opleiding wil je volgen?
Laatste nieuws
BV/BmS Talk met Michel Pegman: ‘Leren is ontdekken dat je veel meer kunt dan je had gedacht’

Bij BV/BmS werken we met mensen die kennis hebben, ervaring meebrengen en vooral veel betrokkenheid laten zien. Elke maand spreken we iemand van het team die voor de klas staat of achter de schermen werkt. We vragen waar zij energie van krijgen, waar zij trots op zijn en wat zij willen meegeven aan onze huidige en toekomstige deelnemers.

Vandaag: docent Michel Pegman. Hij geeft als docent bij BV/BmS opleidingen de vakken Construeren Staal 2 en Wiskunde. In zijn lessen legt hij steeds de link tussen ontwerpkeuzes en rekenen, zodat studenten snappen waarom een oplossing werkt.

Michel studeerde civiele techniek en werkte vanaf zijn eenentwintigste aan staalconstructies, vooral aan stalen bruggen. Na jaren bij een ingenieursbureau stapte hij in 2013 over naar het hbo omdat samen leren in dit vak hem veel energie geeft. Hij volgde de HTI-opleiding staalconstructeur en rondde in 2017 de masteropleiding van BV/BmS Opleidingen af.

Sinds begin 2025 werkt Michel bij Haskoning aan onderzoek en ontwerp van vaste en beweegbare stalen bruggen voor onder meer Rijkswaterstaat. Die praktijkervaring gebruikt hij in de klas zodat studenten zien hoe theorie en toepassing bij elkaar passen.

Wat vind je leuk aan het docentschap?
Ik vind dat leren niet zozeer over kennis of inzicht gaat (natuurlijk is dat wel nodig) maar vooral over ontdekken waar kwaliteiten liggen en welke leerstijl je ligt. In mijn ogen laat de docent de weg zien en gaat de cursist op ontdekkingsreis terwijl de docent op afstand meeloopt. De cursist zal daarbij steeds obstakels moeten overwinnen. Dat is een uitdaging maar overwinnen geeft ook vertrouwen! Ik geef elke cursist de aandacht die hij/zij op dat moment nodig heeft om dat te kunnen doen. Als ik achteraf zie dat een cursist uiteindelijk helemaal zelfstandig van probleem naar oplossing is gekomen dan hebben we samen ons doel bereikt. Dat geeft mij als docent zoveel energie! Dat maakt het lesgeven leuk.

Wat hoop je dat de studenten meenemen na het volgen van jouw vak?
Dat leren vooral ontdekken is en je veel meer kunt dan dat je van tevoren had gedacht (mits je de ambitie hebt natuurlijk).

Wat maakt jouw vak interessant om te volgen?
Staal 2 heeft als onderwerpen lineaire en niet-lineaire rekenmodellen, maar dat is eigenlijk niet waar het echt over gaat. Cursisten die beginnen aan dit vak zijn gewend om bouwconstructies in rekensoftware te modelleren en zonder voldoende inzicht op de rekenknop te klikken. Wat er op de achtergrond gebeurt en waarom de gekozen instellingen passend zijn bij het doel van de berekening zien zij op dat moment niet. Een rekenmodel moet passen bij het doel dat je als ontwerper voor ogen hebt. En de doelen stem je weer af op onder andere het bezwijkgedrag of eisen met betrekking tot bruikbaarheid. Daar gaat het vak echt over. Wat kan er allemaal gebeuren met de constructie, met welke model krijg je realistische en betrouwbare resultaten en hoe valideer je dat? Het dieper nadenken en analyseren van bouwwerken voordat je gaat modelleren is de uiteindelijke leeropbrengst en dat is misschien wel één van de meest waardevolle dingen die je als ontwerper kunt bezitten. Dat leren maakt mijn vak interessant!

Wat doe je graag in je vrije tijd?
Je vind mij regelmatig in de sportschool, of met een gitaar in de hand, in het filmhuis, in een goed restaurant en soms op een festival of in de natuur wandelend of hardlopend!

Interesse gekregen in het vak van Michel of benieuwd naar andere cursussen van BV/BmS opleidingen? Bekijk ons aanbod op de website!

De cursus Construeren Staal 2 start op 7 april 2026.

‘Basisniveau wiskunde te laag bij studenten? Kijk wat je zelf kunt doen’

Zo nu en dan deelt hoogleraar Max Hendriks (TU Delft) zijn visie op ontwikkelingen in de betonsector. Deze week: studenten scoren te laag op Wiskunde en Mechanica. Hoe krijgen we het niveau weer omhoog?

Bij veel technische opleidingen klinkt de roep om beter wiskundeonderwijs. Ook bij BV/BmS maken docenten zich zorgen over het basisniveau van nieuwe studenten, dat volgens sommigen te laag is. Hoogleraar Max Hendriks nuanceert die discussie. ‘Het is te makkelijk om te zeggen dat het niveau daalt. Veel studenten zijn het gewoon even kwijt. Dat is iets anders.’ In dit interview kijkt hij verder dan de klacht, en richt hij zich op wat docenten, opleidingen en studenten zelf kunnen doen.

Je hoort vaak dat het basisniveau Wiskunde en Mechanica bij studenten te laag is. Herken je dat?
‘Ik hoor die klacht zeker, ook aan onze eigen faculteit Civiele Techniek in Delft. Maar ik betwijfel of het klopt. Studenten die hier beginnen, hebben allemaal wiskunde B gehad op het VWO, en dat niveau is gewoon goed. Ik daag iedereen uit om zelf eens een wiskunde B examen te maken. Ook internationaal, zeker binnen Europa, scoort Nederland nog steeds hoog in de PISA-scores.’

Hoe komt het dat docenten toch het gevoel hebben dat het niveau daalt?
‘De kennis van eerstejaarsstudenten is vaak wat weggezakt, bijvoorbeeld door een tussenjaar of omdat ze met veel verschillende dingen tegelijk bezig zijn. Vroeger richtten studenten zich meer op één vakgebied; nu spreiden ze hun kansen en combineren ze studie, werk en andere bezigheden. Daardoor is hun kennis soms wat naar de achtergrond verdwenen tegen de tijd dat ze aan hun opleiding beginnen.’

Wat kunnen docenten doen om studenten beter te laten starten?
‘Laat bij de eerste les al zien wat je verwacht. Geef een zelftoets of een paar basisopgaven. En maak gebruik van blended learning. Er is genoeg materiaal beschikbaar, van video’s en uitlegmodules tot interactieve oefeningen. Studenten kunnen dan zelf checken of hun kennis nog op niveau is, en docenten weten beter wat ze kunnen verwachten. Dat voorkomt veel frustratie.’

Is dat niet al geregeld via zomercursussen of opfrismodules?
‘De TU Delft biedt inderdaad opfriscursussen aan in de zomer, en dat helpt. Maar je kunt het ook kleinschaliger per vak doen. Een paar opgaven aan het begin van je cursus zijn al genoeg om het gesprek over niveau op een positieve manier te starten.’

Dus de oplossing ligt bij docenten?
‘Niet alleen. Ook opleidingen hebben wat te doen. Met name Civiele Techniek heeft te maken met een imagoprobleem. Studenten die Natuurkunde gaan studeren, scoren gemiddeld rond de 8 voor wiskunde B. Bij Civiele Techniek is dat gemiddeld een 7. Blijkbaar denken scholieren: bij Natuurkunde heb je echt wiskunde nodig, bij Civiele Techniek wat minder. Dat klopt natuurlijk niet.

‘Ook binnen Civiele Techniek is een stevige basis belangrijk. Je moet zekere uitspraken doen op basis van onzekere data, bijvoorbeeld bij bestaande constructies met deels onbekende eigenschappen, en de wisselende omstandigheden die daarbij horen, zoals windbelasting. Daarvoor heb je voldoende wiskunde nodig, en met name statistiek. Er ligt een taak voor ons allemaal om al eerder duidelijk te maken wat er bij Civiele Techniek van je wordt verwacht.’

Heb je ook een advies aan studenten zelf?
'Realiseer je dat je mogelijk bepaalde onderdelen mist, zoals statistiek, dat nauwelijks in wiskunde B zit. De toekomstige curriculumherziening, waarbij wiskunde A/B/C/D verdwijnt en plaatsmaakt voor M/M+/N/N+, gaat daar hopelijk iets aan doen. Tot die tijd is het belangrijk dat studenten weten wat ze niet geleerd hebben, en waar ze eventueel moeten bijspijkeren.’

En wat kan het voortgezet onderwijs doen om beter aan te sluiten?
‘Kleine dingen kunnen al helpen. Gebruik niet altijd X en Y als variabelen, maar wissel eens af met T of O. Dat klinkt simpel, maar voor veel leerlingen zijn dat al grote stappen. Test jezelf: wat is de afgeleide van ex naar variabele e waarin x een constante is? Ik vermoed dat je daar meer dan een seconde over moet nadenken. Ik in ieder geval wel. En breng wiskunde meer in context. Laat zien dat het geen trucje is, maar een gereedschap om echte problemen aan te pakken. Zo leren leerlingen al eerder nadenken: hoe helpt wiskunde mij straks bij de vraagstukken die ik in de praktijk wil oplossen?’

Onze opleidingen